Cultuurhistorie Stroom

26 augustus 2024

Bouwjaar: omstreeks 1950 Architect: G. Hamerpagt Opdrachtgever: Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland (EZH) Oorspronkelijke functie: schakelstation Bouwstijl: Zakelijk expressionisme

Bouw- en gebruiksgeschiedenis

Vanaf 1910 neemt de vraag naar elektriciteit snel toe, door verdergaande industrialisatie waarbij stoomkracht werd vervangen door dieselmotoren en nog weer later door elektrisch aangedreven machines. De afzet van elektriciteit nam zo snel toe dat de bestaande productiecapaciteit voortdurend moest worden uitgebreid. De Nederlandse elektriciteitsvoorziening bestond op dat moment echter uit eilanden. Tussen de provinciale netten bestonden namelijk nauwelijks hoogspanningsverbindingen. In de 2e helft van de jaren dertig werd, vanwege de dreigende politieke situatie in Europa,  vanuit militaire kringen aangedrongen op koppeling van de netten om de kwetsbaarheid van de elektriciteitsvoorziening in een oorlogssituatie te verminderen. Met name was er belang bij de 150 kV-lijn Amsterdam-Velsen-Haarlem-Leiden-Den Haag-Rotterdam-Dordrecht- Geertruidenberg.

De wens van de gemeente Dordrecht om een nieuwe energiecentrale te bouwen was een directe aanleiding om het koppelingsvraagstuk in Zuid-Holland op de politieke agenda te plaatsen en door te voeren. De voorbereidingen voor een gedeelte van de 150 kV-lijn Amsterdam-Geertruidenberg, namelijk Rotterdam-Dordrecht, was bij het uitbreken van de oorlog in een ver gevorderd stadium. De aanleg van het koppelnet, is tijdens de oorlog ondanks de steeds nijpender materiaalvoorziening doorgegaan en in het begin van de jaren vijftig voltooid. Het 150 kV-schakelstation is in de oorlog gereed gekomen en het 13 kV in 1949 en het 50 kV-schakelstation in 1950. De elektriciteitsproductie is in 1949 verhuist naar de Staart. In de loop van de relatief korte geschiedenis van het 50 kv-schakelstation hebben minimale veranderingen plaats gevonden. De grootste verandering was er in 1984, toen de schakelwacht is omgebouwd tot een bedrijfsschool en later is overgedragen aan Zadkine.

 

Architectuur

Tijdens de Duitse bezetting kwam bij de elektriciteitsbedrijven de baksteenarchitectuur opnieuw tot bloei. Twee factoren speelden daarbij een grote rol. De belangrijkste was dat vanaf 1940 de Stichting Koppeling Elektriciteitsbedrijven onderstations, schakelstations en hoogspanningslijnen liet ontwerpen door de Bouwkundige Dienst van de KEMA. Het hoofd van deze dienst George Hamerpagt (1899-1965), die een grote voorkeur voor baksteenbouw had, kreeg hierdoor een belangrijke positie in de Nederlandse elektriciteitssector. Verder was van belang dat de directe invloed uit Amerika van de nieuwe bouwwijzen in beton, staal en glas verdween, omdat de contacten met de Verenigde Staten als gevolg van de bezetting waren verbroken. Hamerpagt tekende zijn schakelstations als combinaties van gegroepeerde, rechthoekige volumes in gele baksteen met breed overstekende platte daken. De kopwanden van de diverse vleugels hebben meestal lichte ‘speklagen’. Deze strepen sieren ook de lisenen die op regelmatige afstanden tegen de lange gevels zijn aangebracht. Opvallend zijn verder de door hem toegepaste monumentale ingangspartijen. Hamerpagt was bij zijn ontwerpen van mening dat de installaties van primair belang waren, terwijl het gebouw als ‘foudraal’ of omhulsel secondair was en van binnen in gematigde kleuren diende te worden gehouden. Het interieur stond met zijn neutrale beige- en geelachtige kleuren dan ook in sterk contrast met de sierlijk gedecoreerde gevels. De eigen stijl van strakke architectonische composities en het decoratieve materiaal- en kleurgebruik, bleef tot het eind van de jaren vijftig vrijwel ongewijzigd en Hamerpagt bleef tot ca. 1960 centrales, schakel- en transformatorstations in baksteenarchitectuur ontwerpen.

 

50KV

Bij de transformatie naar woningen is er uitgebreid overleg geweest met het team erfgoed van de gemeente Dordrecht en de welstand en monumentencommissie met als doel de juiste balans te vinden tussen monumentale waarden en ingrepen die nodig zijn om een goed woongebouw te maken. Belangrijke ingrepen die zijn toegestaan, zijn het toevoegen van de lichtstraat (voor daglicht) en het openwerken van de achtergevel voor daglicht, buitenruimtes en uitzicht. Hiermee kunnen de meest fraaie monumentale gevels gelegen aan de noord, oost en zuidzijde, gezien vanaf de Oranjelaan, met minimale aanpassingen geschikt gemaakt worden voor bewoning en behouden zij hun karakter. Bestaande uit licht geelbruine baksteen in Vlaams met verband platvol voegwerk, speklagen  in witte baksteen, met witte betonkaders omgezette gevelopeningen en beëindigd met een fors prefab betonnen overstek. In het wooncomplex zelf, symmetrisch van opzet, zult u bijzondere elementen tegenkomen van het monument veelal in neutrale beige- en geelachtige kleuren. Naast de imposante staalconstructie, het grote atrium, de monumentale trappartijen, het schoon metselwerk in klezorenverband, komt u ook fraaie details en afwerkingen tegen als stalen kozijnen en deuren, een schitterend origineel daklicht ('kroon'), gebakken keramische plavuis in visgraat verband, authentieke plafonds en details uit het verleden (een bewaarde transformator, foto materiaal, etc).

Terug naar nieuwsoverzicht